1979, lezing door C. Moerman, Houtrusthallen in Den Haag

1979, lezing door C. Moerman, Houtrusthallen in Den Haag

LEZING GEHOUDEN OP 26 MEI 1979 IN DE HOUTRUSTHALLEN TE DEN HAAG VOOR DE "EKOLOGISCHE BEWEGING", DOOR
C. MOERMAN, ARTS TE VLAARDINGEN

Geacht aanwezigen,

Laat ik beginnen u te vertellen dat ik onlangs een brief heb ontvangen van een jurist, waarin hij mij schreef dat hij mijn boek had gelezen en daarvan het tiende hoofdstuk, getiteld "Op finaliteit gerichte processen", beschouwde als de kern van mijn levenswerk.
Deze brief deed mij denken aan mijn studentenjaren. Ik was op een middag in de snijkamer van de universiteit bezig met het prepareren van een hart van een overleden man toen de professor naar mij toe kwam om mijn werk te beoordelen. Ik vroeg hem daarbij: "Zal er ooit een ingenieur geboren worden die een motor kan fabriceren welke, gelijk dit hart heeft gedaan, tachtig jaar zonder ophouden kan blijven draaien?" Tot mijn verbazing antwoordde de professor "Dat is een vraag waarover we nu niet kunnen praten. Kom na afloop van de les in mijn kamer." Zo gezegd, zo gedaan, en ik kan wel zeggen dat het voor mij een historisch gesprek is geweest, dat mij altijd is bijgebleven. Eensgezind waren we van mening dat wij slechts de materiele zijde van de processen in een levend lichaam wetenschappelijk kunnen benaderen. Wij zien en analyseren slechts de levensverschijnselen, maar wat "leven" zelf is ontgaat ons. Er steekt dus inderdaad iets achter onze levensprocessen, maar wat .... maar wat? We weten het niet.
Aldus de hoogleraar.

Wanneer ik nu aan een van u allen die hier in de zaal aanwezig zijn, de vraag zou stellen: "Hoe oud bent u?" en het zou toevallig iemand zijn, die vandaag jarig is, zodat hij zou kunnen antwoorden: "ik ben vandaag precies vijftig jaar" dan zou ik hem kunnen antwoorden: "plus negen maanden want toen was u slechts een eicel, die men alleen maar kon zien met behulp van een microscoop. Maar dan rijst vanzelfsprekend de vraag: Wat is nu de de sturende en richtinggevende macht, die van deze eicel een volwassen man heeft gemaakt?
Ik ben ervan overtuigd dat niemand hier in de zaal deze vraag kan beantwoorden. Ook ik kan dat niet, evenmin als de hoogleraar, toen hij zei: "Inderdaad, er steekt iets achter, maar wat ...... we weten het niet." Maar een ding weet ik wel: de bouwkunde en het constructievermogen, welke door deze "onbekende" aan het daglicht worden gebracht, zullen we steeds vervullen met de diepste bewondering. Doch dit niet alleen. Wij dienen de "onbekende" ook dankbaar te zijn voor het feit dat hij ons dag en nacht beschermt door middel van een afweersysteem en een herstelvermogen. Zonder deze twee vermogens zouden wij niet ouder worden dan een gering aantal jaren, wat elke verwonding, beschadiging of aandoening, zou blijven bestaat, omdat niets zou genezen. Gezien deze situatie is het alsof de onbekende ons toeroept: " ik ben vanaf den beginne met u geweest; zonder mij kunt u niets doen; blijft in mij, en ik in u."

De onbekende is echter geen tovenaar. Daarom leer ik u de volgende gelijkenis. Gelijk de bouwmeester van de Dom van Keulen dit wonderwerk nooit had kunnen bouwen wanneer er gebreken waren geweest aan het nodige materiaal en zeker niet wanneer de noodzakelijke materialen niet aanwezig waren geweest, zo kan ook de "onbekende" ons stoffelijk lichaam niet maken en niet onderhouden wanneer in onze voeding de hiervoor noodzakelijke bestanddelen niet aanwezig zijn. Het is dit principe, dat mijn voor ogen stond bij mijn voedselproefnemingen met mijn postduiven in de dertiger jaren.
Door deze proeven kreeg ik antwoord op twee vragen:
Ten eerste de vraag: Wat is eigenlijk gezondheid?
Ten tweede de vraag: we1ke zijn de stoffen in de wording die onmisbaar zijn voor het doen, ontstaan van een ideale gezondheid en om deze te onderhouden. Ik vond er acht.
Door deze proeven kreeg ik inzicht in wat men een volwaardige voeding zou kunnen noemen, en was ik in staat een voedingslijst samen te stellen, waarop alle ingeburgerde,gangbare en algemeen aanvaarde "snoeperijen", alsmede Waardeloze en vooral schadelijke stoffen niet meer voorkomen.
Het is dus een voedingslijst voor alle mensen die prijs stellen op het behoud van een goede gezondheid. Dat wil zeggen: een goed functionerend afweersysteem en een goed functionerend herstelvermogen. Voegt men hier nu bij dat in een ideaal gezond lichaam nog nooit kanker is gevonden, dan dient de vraag te worden gesteld of misschien een volwaardige voeding de rol speelt van een zodanige rem dat kankercellen niet ontstaan, terwijl omgekeerd het voortdurend gebruik van een onvolwaardige voeding het tegendeel doet, namelijk de weg vrij maken voor het ontstaan van kankerce11en. Met deze vraag staat of valt mijn gehele levenswerk. Heb ik gelijk, dan heb ik aan mijn medemensen iets geschonken dat meer waard is dan al het goud van deze wereld, en zal mijn naam de geschiedenis ingaan als een van de bedwingers van de gesel der mensen.
Maar ik zeg u, de bewijzen dat ik gelijk heb zijn al lang geleverd; bewijzen dat de voeding wel degelijk iets te maken heeft met het ontstaan van kanker; bewijzen die niemand kan weerleggen.

Luister aandachtig naar hetgeen ik u ga zeggen want gij zijt het die hier vandaag geschiedenis maakt. Schepen in donkere nachten gaan voorbij, maar wat gij vandaag hier tot stand brengt, zal later genoemd worden: de dag der Houtrusthallen.
Nu de bewijzen. Daar is allereerst het jaar 1951, toen ik door de direkteur van het Kankerinstituut te Amsterdam vriendelijk werd verzocht eens bij hem te willen komen om te praten over mijn kankeronderzoek. In dat gesprek memoreerde hij de publicatie van de Duitse geleerde, dr. Fibinginger. Deze ontdekte dat zijn proefratten maagkanker hadden gekregen doordat in hun voeding levende larven van kakkerlakken aanwezig waren. Wij hebben, aldus de direkteur, deze proef hier in het kankerinstituut enige malen herhaald, doch tevergeefs, geen enkele rat kreeg maagkanker. Daarom moeten, aldus de direkteur, de ratten van Fibinger maagkanker hebben gekregen door een andere oorzaak. Indien de kanker door die larven was ontstaan, dan hadden ook onze ratten het verschijnsel van maagkanker moeten vertonen. Uzelf zoekt de oorzaak in de voeding? Maar daar geloven wij niet aan! Tot zover het gesprek.
Het merkwaardige van het geval is nu, dat het kankerinstituut enige tijd later, al geloofde men er niet aan, toch een onderzoek heeft ingesteld of de voeding er misschien iets mee te maken had. En wat bemerkte men toen? Men ontdekte dat de ratten van Fibinger onbetwistbaar een onvolwaardige voeding hadden gekregen in tegenstelling tot de ratten van het kankerinstituut die steeds een gezonde, vo1waardige voeding hadden genoten.
Hiermede was voor het kankerinstituut het raadsel opgelost. Want volgens Moerman beschadigden de larven van de kakkerlakken de maagwand. Deze beschadigingen werden gevo1gd door regeneratie, dat wil zeggen de vorming van jonge cellen om de beschadiging te helen. Dit gelukte wel bij de ratten van het kankerinstituut, omdat deze ratten een volwaardige voeding hadden gekregen, zodat in deze ratten1ichamen alles aanwezig was om normale regeneratiece1len te vormen. Dit in tegenstelling tot de ratten van Fibinger, die tengevolge van een langdurig gebru1k van een onvolwaardige voeding niet in staat waren om normale jonge regeneratiecellen voort te brengen. Deze cellen bleven steken in het stadium van de embryonale gisting. Ze waren door innerlijke tekortkomingen niet in staat het stadium van ademhaling te bereiken ondanks de aanwezigbeid van zuurstof, zodat ze niet werden opgenomen in bet verband van het sympatische zenuwstelsel, met het gevolg dat ze als lichaamsvreemde cellen zelfstandige parasieten werden, en dat ook konden blijven omdat het afweersysteem niet meer, door gedaa1de gezondheid, bij machte was ze te vernietigen. En hiermede was de vorming van kankerce11en in de ratten van Fibinger geworden tot een voldongen feit, terwijl dit bij de ratten van het kankerinstituut uitbleef.
Ik ben van mening dat de rol, die de voeding speelt bij het ontstaan van kanker, hiermee onomstotelijk was bewezen.
Hoewel dus de direkteur van het Nederlandse kankerinstituut bij mijn bezoek in 1951 nog op het standpunt stond "dat zij daaraan niet geloofden". Was het niemand anders dan datzelfde kankerinstituut waarvan de autoriteiten door een verder onderzoek het bewijs in handen kregen dat ik gelijk had, want de proefratten hadden het aangetoond.

Nu een tweede bewijs. In de tweede wereldoorlog zijn er veel mensen opgesloten geweest in een concentratiekamp. Vijf van deze mensen heb ik gekend. Het waren van huis uit volstrekt geen zwakke mensen.  Maar toen ze eenmaal uit het kamp waren bevrijd bleken ze tengevolge van langdurige onvolwaardige voeding geen normaal afweersysteem en herstelvermogen meer te bezitten. Ze zijn alle vijf aan kanker overleden.Wanneer men hier vraagt, hoe bij deze mensen de kanker is ontstaan, dan is het antwoord niet moeilijk. Niemand kan zeggen hoeveel jonge cellen er per dag bij een mens worden gevormd. Dit is ook niet nodig, als men maar weet dat het gebeurt. Wie gelooft er nu dat deze jonge cellen alle stoffen hebben gekregen die ze nodig hebben voor hun ontwikkeling tot volwaardige cellen indien het lichaam, tengevolge van een langdurige onvolwaardige voeding, ze zelf niet bezat? Het vanzelfsprekend gevolg zal zijn, dat er afwijkende cellen worden gevormd, die niet worden opgenomen in het verband van het sympathische zenuwstelsel, en ook niet worden vernietigd door een in verval geraakt afweersysteem.
Cornelis Moerman (1979)
Tenslotte het derde bewijs. Een Duitse geleerde die een studie maakte van het leven der Nomaden in Afghanistan ontdekte, toen hij daar enige jaren was geweest, dat onder deze Nomaden geen kanker voorkomt. Hij ging toen nauwkeurig na, welke voeding zij gebruikten. Blijkbaar besefte hij dat de aard van de voeding die een volk gebruikt, van grote invloed is op de gezondheid. Wanneer men nu de beschrijving van de voeding van deze Nomaden 1eest, en men legt mijn dieetlijst ernaast, dan constateert men dat ze als twee druppels water op elkaar lijken.
Wat zegt dit? Het zegt dat die Nomaden zonder het te beseffen onafgebroken het Moermandieet hebben gebruikt, met als resultaat dat kanker bij deze Nomaden niet voorkomt. Daarentegen vond deze Duitse geleerde onder de Nomaden die naar het Westen waren geemigreerd en de Westerse voeding hadden genoten, wel kanker gevallen. Ik meen dat hiermede onomestotelijk is bewezen dat er verband bestaat tussen een onvolwaardige voeding en het optreden van kanker.

Wat heeft het nu voor zin de waarde van mijn dieetlijst te ontkennen? Heeft men er soms belang bij dat de kankercurve elk jaar omhoog gaat? Ik voor mij, zie liever mensen die met een niet erkende methode gezond blijven, dan mensen die met een erkende methode naar het graf gaan. Dat zijn er nu al 28.OOO per jaar. Onthoud het goed geachte toehoorders: het resu1taat van een dieetlijs bepaalt de waarde, niet de redenering dat het wetenschappelijk moet zij. Dit betekent niet dat ik er maling aan zou hebben, of iets wetenschappelijk is of niet. Ik heb in het begin van deze voordracht de grenzen der wetenschap opzettelijk scherp getrokken. Iets beweren omtrent datgene wat buiten deze grenzen valt is onwetenschappelijk eenvoudig omdat men het niet wetenschappelijk kan bewijzen. Maar alles volslagen negeren wat buiten deze grenzen valt, of zelfs hardnekkig ontkennen, terwijl een eminent geleerde mij toegaf: "er steekt iets achter, maar wat?" geeft voeding aan de hoogmoed der domheid, waardoor men gaat menen dat het menselijk verstand onfeilbaar is. Ik acht dit Veel gevaarlijker voor onze samenleving dan menigeen denkt. Want door dit volslagen negeren verheft men de logische denkorde, dus ook de wetenschap, tot een zodanige hoogte dat deze wetenschap gaat fungeren als een nieuwe god der aarde, die men b1indelings gaat volgen. Maar het is nog altijd zo: de logische denkorde van het verstand waarborgt geen zedelijkheid. Wat we door het verstand, dus door de wetenschap, aan cultuurgoederen hebben gewonnen, gaat arm in arm met een schrikbarend verval van beschaving. Dit noem ik de andere zijde van de wetenschap, die zich verborgen opstelt in de schaduw van morgen. Het is deze andere zijde van de wetenschap waarom ik veertig jaar lang heb moeten wachten op het ogenblik dat het volk van Nederland hier in de Houtrusthallen zelf een einde gaat maken aan het schaamteloos bedrog waardoor aan dat volk moedwillig de resultaten van mijn levenswerk zijn onthouden, zodat duizenden mensen onnodig aan kanker zijn gestorven.
Indien men veertig jaar geleden naar mij had geluisterd en alle dagbladen van Nederland erop hadden aangedrongen het Moermandieet te gebruiken, dan zou de kankersterfte nooit zijn opgelopen tot 28.000 per jaar. Want het is uitgesloten dat het Nederlandse volk anders zou hebben gereageerd op het Moermandieet dan de Nomaden van Afghanistan. Dit klemt temeer, daar de Nederlanders ze1f het bewijs hebben geleverd dat ik gelijk heb. In 1940 kwam een Duits wehrmacht in Nederland, spoedig gevolgd door een voedseldictatuur. Het wittebrood werd uitgeschakeld. Volkoren-, bruin- en roggebrood kwamen ervoor in de plaats. De witte suiker was spoedig verdwenen. Ook de koffie en de thee. De margarineproduktie werd stopgezet. De roomboter kwam ervoor in de plaats. Alkoho1 en bier waren niet meer te koop, wel vruchtensappen. Men kreeg maar een minimum aan vlees. Men stelle zich nu voor: in 1945 werd deze voedingsdictatuur acuut opgeheven. Daarna viel men weer terug in de oude eetgewoonten. Overzien we nu de officie1e statistiek over dit experiment, speciaal wat betreft Dan Haag, dan bemerkt men dat de kankercurve van een hoogtepunt in 1942 stijl naar beneden loopt, en een daling bereikt van vijftig procent, met een dieptepunt omstreeks 1945. De kwaliteit van de genoten voeding afkomstig van de groenten- en fruittuinen van het Westand, is hiervan de oorzaak. Letten we vervolgens op de curve gedurende de jaren 1945 tot in de vijftiger jaren, dan zien dat de vloek der "welvaart" zich vertoont in een voortdurend sterk stijgende kankercurve. Daarentegen vertoornt de kankercurve van het platteland nagenoeg geen verandering, omdat hier de voeding niet was gewijzigd. De officiele statistiek is derhalve een duidelijk bewijs dat het absurd is de grote profy1actische waarde van mijn dieetlijst te bestrijden.
Zoals men ziet: het aantal bewijzen, waaruit duidelijk blijkt dat een langdurig gebruik van een onvolwaardige voeding de oorzaak is van het ontstaan van kanker is zodanig, dat het niet meer kan worden tegengesproken. Ik ben van mening dat minstens 80% van alle kankergevallen hierop berust. De onvolwaardige voeding veroorzaakt een daling van de ideale gezondheid, doordat de stoffen, die voor een ideale gezondheid in het lichaam aanwezig moeten zijn, in een onvolwaardige voeding geheel of gedeeltelijk ontbreken, hetgeen zich in de meeste geva1len aan het lichaam van de betrokken persoon verraadt door een aantal k1eine klinische symptomen, die iedere arts aan dat lichaam kan constateren, zodat hij deze persoon kan waarschuwen dat het signaal op rood staat. Wanneer daarentegen deze persoon geloof hecht aan zogenaamde deskundigen, die smalend zeggen: "aan de onzin van Moerman geloven we niet", dan komt voor deze persoon het ogenblik dat ook zijn afweersysteem en zijn herste1vermogen zijn uitgeput, zodat kankercellen in zijn lichaam niet meer worden vernietigd, maar zullen uitgroeien tot een tumor. Wanneer men nu vraagt wie hiervan de schuldige is, dan is het niet alleen de persoon ze1f, maar ook "de gevestigde orde", die al tientallen jaren de profylaxe van kanker heeft gesaboteerd, zodat het heus niet onmogelijk is dat men straks zal spreken van een landelijke organisatie tot bestendiging van kanker, zoals er nu al wordt gesproken van Leugenhoek inplaats van Leeuwenhoek. En dit zou zeker te betreuren zijn. Het komt mij voor, dat "de gevestigde orde" vervallen is aan de hoogmoed der domheid, die al meermalen in de historie der geneeskunde een funeste rol heeft gespeeld. Men behoeft slechts te 1etten op het volgende,  om zich te overtuigen:
Toen Priesnitz ontdekte dat etterige wonden aan de handen van vrouwen na het wassen van kleding in belangrijke mate waren gezuiverd en spoedig genazen, ging hij dit principe toepassen bij patienten in de vorm van een waterverband, waardoor hij spoedig vermaard werd. Maar door de geleerden uit Wenen die eens kwamen kijken werd hij uitgelachen. Zelfs een leek oordeelde hier zuiverder dan de geleerden der wetenschap.
Toen de plattelandsgeneesheer Robert Koch ontdekte dat de longaandoening, die de geleerden in die dagen betitelden als tering, werd veroorzaakt door een besmetting met tuberkelbacillen, werd hij aanvankelijk niet au serieux genomen.
Toen Semmelweiss ontdekte dat door het wassen van zijn handen in chloorwater de kraamvrouwen niet meer stierven, werd hij door professor Klein afgesnauwd met de woorden: "dat water op de gang heeft niets te maken met de vrouwen in de zaal", waarop hij werd weggejaagd.
Alles bijeen genomen is deze laatste geschiedenis er een voorbeeld van dat de mogelijkheid bestaat, dat een aanzienliJke groep mensen juist door een zogenaamde deskundige behandeling, wetenschappelijk naar het graf is gebracht, terwijl deze zelfde mensen gezond naar huis hadden kunnen gaan indien hun behandeling was geschied door iemand, die vervolgd werd op grond van zijn zogenaamd onwetenschappelijke en kwakzalverachtige manier van denken. Hiermede, geachte aanwezigen acht ik de profylaxe tegen kanker door middel van mijn dieetlijst voldoende te hebben toegelicht. Dat wil zeggen: een profylaxe tegen het grote gevaar kanker te zullen krijgen tengevolge van een onvolwaardige voeding.
Gesteld echter dat iemand gedurende zijn leven steeds mijn dieet zou hebben gevolgd, maar hij krijgt op een dag, hoe dan ook carcinogene stoffen in zijn lichaam, dan ligt de zaak geheel anders. Want het zou mogelijk kunnen zijn dat er carcinogene stoffen bestaan die een directe inv1oed hebben op het afweersysteem en het herstelvermogen, zodat carcinoomcellen zodra ze ontstaan, vrij spel hebben, omdat aan de "onderdrukker", zoals ik dit vroeger noemde, elke macht is ontnomen om kwaadaardige cellen direkt de kop in te drukken. Eenzelfde opmerking zou ik kunnen maken ten aanzien van de straling van de atoombom in Hirosjima en de ontbladeringsvergiften, die gebruikt zijn tijdens de oorlog in Vietnam. Hierover kan ik u niets vertellen. Wat ik bestudeerd heb is de voeding en op grond hiervan meen ik te mogen zeggen dat bij het overgrote dee1 van de kankergevallen de oorzaak is gelegen in een langdurig gebruik van een onvolwaardige voeding, zodat de profylaxe moet heten: een volwaardige voeding zoa1s het dieet van Moerman, is toch beter dan een onvolwaardige voeding.

En nu de therapie:
Men begint de patient een dieetlijst te geven, waaraan hij zich streng dient te houden. Dit gebeurt niet omdat men met de dieetlijst kanker zou kunnen genezen, maar omdat de patiënt vanzelfsprekend niet mag doorgaan met het gebruik van een onvolwaardige voeding, waardoor hij juist kanker kreeg. De genezing van de patient daarentegen berust op de toediening van de acht stoffen, die ik door middel van proeven met postduiven heb gevonden. Wanneer men nu vraagt: hoe werken volgens u deze stoffen, dan antwoord ik daarop het volgende:
1. In een ideaa1 gezond lichaam heeft men nog nooit kanker gevonden.
2. Wanneer men een gezonde postduif of een gezonde mens inspuit met levende kankercellen, gebeurt er niets, omdat ze door het gezonde afweersysteem worden vernietigd, zodat de duif zowel als de mens geen kankertumor krijgt.
3. Daar een duif en een mens toch kanker kunnen krijgen is de logische conclusie dat dit alleen kan zijn gebeurd wanneer eerst zijn ideale gezondheid was verdwenen en dat hierdoor de kracht van zijn afweersysteem zodanig was gedaald dat kankercellen zich konden handhaven.
4. Deze toestand van het gestoorde lichaam mag dus in geen geval worden verergerd door het toedienen van giftige stoffen om de groei van de tumor te remmen.
5. Men moet juist het tegenovergestelde doen, namelijk proberen het lichaam als geheel weer gezond te maken met de stoffen waarop de gezondheid van de mens berust en in het bijzonder die stoffen die het meest van belang zijn zoals de proeven met de duiven hebben aangetoond.
6. Wanneer de patient bij het begin van deze behandeling nog verkeerd in het reversibele stadium, dit wi1 zeggen dat gezond maken van het lichaam nog mogelijk is, dan bemerkt men na enige tijd dat het afweersysteem en het herstelvermogen hun normale functie hervatten en de ervaring heeft mij geleerd dat op deze wijze het tumorweefsel het onderspit moet delven.
7. Niet alleen de legendarische Brinkman maar vele ander mensen die evenals Brinkman het ziekenhuis hadden verlaten met een volkomen infauste prognose, hebben het voorrecht genoten langs deze weg weer terug te keren in het normale leven.

Het aantal kankerlijders dat langs deze weg door mij en mijn leerlingen is genezen is zodanig, dat niemand de grote waarde van mijn methode kan ontkennen. Zeer belangrijk is het hierbij op te merken dat het patienten waren die door de betrokken ziekenhuizen, kankercentra of zelfs de universiteit als ongeneeslijk, dus ten dode, gedoemd naar huis waren gestuurd om daar te sterven, want patiënten die in de ziekenhuizen goed vooruit gingen kwamen niet bij ons. We kunnen daarom veilig aannemen dat al deze kankerlijders onherroepelijk zouden zijn gestorven, indien er geen Moerman-methode was geweest.

Geachte aanwezigen, ik meen u hiermede een duidelijk overzicht te hebben gegeven over het wezen van mijn levenswerk. Logisch denken, alsmede de experimenten met de postduiven brachten mij op het vraagstuk van de voeding. Drie bewijzen gaf ik u, dat een langdurig onvolwaardige voeding kanker doet ontstaan, terwijl de Nomaden van Afghanistan het omgekeerde bewezen, namelijk dat een volwaardige voeding sprekend gelijkend op het Moermandieet, het ontstaan van kanker uitsluit. Van al deze kankergevallen, en dat zijn verreweg de meeste, heb ik de oorzaak blootgelegd en bovendien een waardevolle profylaxe. Voorts bezorgden de proeven met de postduiven mij de bekende lijst van acht stoffen die ten grondslagliggen aan de gezondheid van
de mens als geheel, met name: Vitamine A, B, C en E, alsmede acidum citricum, ijzer, jodium en zwavel en voorts sporenelementen, fermenten en enzymen. Door deze stoffen toe te passen werd het mij gegeven het lichaam van een kankerpatient weer gezond te maken met volkomen onschadelijke stoffen, zonder enige bijwerking.
Hiermede ben ik gekomen op het punt waar ik door de wetenschap wordt aangeva11en. Vanzelfsprekend, want deze wetenschap ziet slechts een deel en erkend slechts dit deel zonder kennis van de mens als geheel. Niemand op deze aarde heeft zijn eigen lichaam gemaakt, dat is geschied door wat ik noemde "de Onbekende" de Bouwmeester en het Licht. Dagelijks heeft dit Licht u beschermd door middel van een afweersysteem en een herstelvermogen. Het zijn niet de acht toegevoegde stoffen, maar deze twee vermogens die kankercellen doen verdwijnen zodra het lichaam weer gezond is. Niet dat de mens een bloem is, maar leert van de bloem deze gelijkenis. Wanneer de knop zich beweegt naar het Licht, zo weet dan dat de vernieuwing van haar inner1ijk nabij is. En gelijk bij een bloem de buiging naar het licht een bevestiging is, waarin ze volkomen vrij is, zo ook kan de mens zich wenden naar het Licht, opdat ook zijn diepste inner1ijk meewerkt om door vernieuwing zich te bevrijden van de kanker.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *